Ze bestaan nog steeds en meer dan ons lief is: de burgemeesters die in het wilde weg camera’s gaan plaatsen en dan maar hopen dat dat ooit wel ergens een beetje zal helpen. We blijven ons daarover verbazen, want je hoort steeds meer stemmen opgaan dat al die veiligheidscamera’s en alle heibel die ermee gepaard gaat, het onveiligheidsgevoel net doet toenemen. Om maar één voorbeeld te geven, uit een interview met een aantal café-uitbaters in het Leuvense studentenblad Veto.
Een café-uitbater : «Ik denk dat dit slecht imago vooral te maken heeft met een al te negatieve beeldvorming. Er zijn af en toe wel eens incidenten, maar het zijn enkele voorvallen die breed uitgesmeerd worden in de pers. Ook het stadsbestuur is daarvoor deels verantwoordelijk. Door in het verleden te doen alsof Leuven soms een ‘Chicago aan de Dijle’ was, en door te verkondigen dat camerabewaking absoluut noodzakelijk was om de veiligheid te garanderen, is het onveiligheidsgevoel groter geworden. Dat is natuurlijk niet goed voor ons imago.»
Nu kan ik wel aannemen dat een café-uitbater die zijn inkomsten ziet dalen, niet meteen de meest onbevooroordeelde bron is. Maar hij wordt daarin half bijgevallen door een politieagent van de cel horeca, die verklaart dat de camera’s zeker hun nut hebben.
Interventieploegen zijn sneller ter plaatse en de identificatie van daders verloopt vaak vlotter. Ze lijken echter niet echt invloed te hebben op het aantal incidenten, dat cijfer blijft constant.
Conclusie? De camera’s hebben geen invloed op het aantal incidenten, maar ze creëren wel een beeld van de buurt als een omgeving die je als brave burger beter kan mijden. Iemand die dit eens aan de burgemeester van Vul-maar-in wil duidelijk maken?