Vandaag, 28 januari, is het de Europese Dag van de Privacy. Een goed moment om na te denken hoe we tegenwoordig omgaan met dit gegeven: Blijft privacy een hoog goed of is het een verkoopbaar product geworden?
Elke keer dat ik een bewakingscamera zie, denk ik aan een werk van graffitikunstenaar Banksy. Hij bekladde de muur net voor zo een camera met de woorden ‘What are you looking at?’ Simpel, maar veelzeggend. Het legt de vinger op de wonde. Het zien van die camera’s is voor mij nog steeds geen evidentie. Maar veel mensen trekken zich er niets meer van aan. Ze wandelen er langs zonder erover na te denken. En dat is net het probleem. Hoe is het in ’s hemelsnaam acceptabel geworden om op straat bespied te worden?
Brave burgers
Onlangs is er op de Antwerpse Linkeroever een BIN-Z opgestart. Een buurtinformatienetwerk voor handelaars is dat. Daarmee kunnen handelaars elkaar én de politie in real-time verwittigen.
Op zich klinkt dat goed: er is sociale controle, criminelen worden afgeschrikt, iedereen wint. Toch?
Het invoeren van dat netwerk is compleet geruisloos gebeurd. De meeste mensen wisten er niet eens van af. Wie het wel wist, had er nauwelijks problemen mee. Slechts een enkeling stelde de vraag: is dit niet een beetje Big Brother? Zelfs al is er geen probleem met criminaliteit, waarom zou een brave, welbedoelende burger een probleem hebben met preventie? Preventie kan toch alleen maar goed zijn! Maar juist in die welwillende mentaliteit sluimert een groot gevaar.
Potentiële criminelen
Ik heb ze al gezien, in een villawijk dan: de grote borden van het BIN die elke bezoeker duidelijk maken dat ze een gesurveilleerd territorium binnentreden en dat ze beter op hun tellen letten. Het woord “burgerwacht” is hier niet overdreven.
Voor dat BIN ben je geen bezoeker in de wijk – neen, je bent een indringer. Net zoals je in een winkel eigenlijk geen potentiële klant meer bent, maar een potentiële crimineel. En daarom moet je dus bespied, gecontroleerd en lastig gevallen worden. Liefst moet er dan nog videomateriaal zijn dat jouw aanwezigheid bewijst, zodat het maanden later tegen je kan gebruikt worden als je toevallig een scheet laat in een schoenenwinkel.
Privacy als product
Ik zou durven zeggen dat onze privacy een product is geworden – een product dat verkocht of ingeruild kan worden. Op Facebook kun je je persoonsgegevens ‘verkopen’ aan bedrijven, voor bonussen in game-applicaties bijvoorbeeld.
We hebben onze privacy ingeruild voor een vals gevoel van veiligheid en uit gemakzucht. Want we zijn bang, mijnheer. Bang van terroristen, van mensen die anders denken, van onze buren. We zijn gestopt met vragen stellen, onder het mom van ‘voor ons eigen goed.’
Bang voor vragen
Wat gebeurt er met deze beelden? Wie kan ze bekijken? Kan dit leiden tot misbruik? Is dit ethisch verantwoord? We willen het antwoord eigenlijk niet horen. Want als we dat zouden doen, zouden we beseffen dat de prijs die we betalen voor ons veiligheidsgevoel veel te hoog is. We hebben in een vlaag van angst een stuk van onszelf verkocht voor gebakken lucht.
© 2010 – StampMedia – K. Laura Liems
Deze tekst verscheen op 28.01.2010 als opiniebijdrage op de website van StampMedia. De oorspronkelijke tekst vind je via deze link.