Onlangs maakte Time Magazine bekend dat het Facebook-baas Mark Zuckerberg uitgeroepen heeft tot figuur van het jaar 2010. Wat dat ook mag betekenen. Als reden voor haar keuze gaf het Amerikaanse magazine onder meer op dat Zuckerberg en Facebook de manier waarop we leven heeft veranderd. Ongelijk zullen ze wel niet hebben, zeker niet als het gaat privacy. Op dat gebied slaagt Facebook er alleszins in om grenzen te verleggen.
Twee recente voorbeelden kunnen dit illustreren. De aankondiging dat Facebook nu ook gelaatsherkening mogelijk maakt, deed enkel zijdelings iemand met zijn ogen knipperen. Wereldschokkend klinkt het inderdaad niet, maar toch zijn er wel wat vragen bij te stellen vanuit een privacy perspectief. Eén is het feit dat ook iedereen die dat niet wil, getagd kan worden – ook als je geen lid bent van Facebook.
Het is blijkbaar een bewuste keuze om de grenzen van onze privacy te verleggen, getuige daarvan een uitspraak die Zuckerberg begin dit jaar deed. Toen verklaarde de oprichter van de grootste sociale netwerksite ter wereld dat mensen geen privacy willen, maar net meer informatie over zichzelf prijs willen geven.
“Mensen vinden het geen probleem om niet alleen meer en verschillende soorten informatie te delen, maar ook meer open en met meer mensen. Die sociale norm is iets dat over de tijd is ontwikkeld.”
De rol van Facebook en co
Wie er zeker ook anders over denkt dan Time Magazine, is Robert Cailliau, één van de vaders van het world wide web. Hij werd een paar dagen geleden geïnterviewd door de Standaard en dat artikel verscheen onder de veelzeggende titel “Wie lid wordt van Facebook verkoopt zijn ziel aan de duivel”. Tijdens het gesprek schetst Cailliau nog eens de rol die reuzen als Facebook en Google spelen. Hij betreurt het onder meer dat het wereldwijde web er nauwelijks toe geleid heeft dat burgers mee het web vorm kunnen geven.
Het gevolg is dat we geen republiek hebben van verantwoordelijke burgers, maar een feodale staat. Daarin heb je een burcht met een slotgracht errond die Facebook heet. We lopen over de ophaalbrug, buigen neer en verkopen onze ziel aan de duivel, en dan mogen we daar een paar pagina’s neerzetten.
Over google denkt Robert Cailliau overigens al niet veel beter:
Google is nog net niet het Evil Empire. Maar op een bepaald moment zal dat wel gebeuren. Ook vandaag weet je niet wat je níet te zien krijgt. Ik stel een vraag, Google kijkt eerst waar ik mij bevind – ik zit in Frankrijk, dus zal ik eerst de Franse resultaten krijgen. Het antwoord dat ik krijg is ook geen neutraal antwoord. Het is een antwoord dat verwrongen is door wat zij van mij weten. En ik weet niet op welke manier het is verwrongen. Ik weet niet wat ik niet te zien krijg.
Men vertelt ons dat dat we beter aangepaste informatie en meer relevante advertenties te zien krijgen omdat Google en anderen zoveel over ons weten. En als ik dat nu eens helemaal niet wil? Ik kan er niet uit. Ik heb geen keuze en geen controle.’
Nog over Facebook
De problemen met Facebook verbergen zich soms ook in een klein hoekje op onze computer. Dimitri Tokmetzis schrijft in twee blogposts (hier en hier) over de manier waarop Facebook ook het surfgedrag van niet-leden volgt. Leden van het sociale netwerk krijgen automatisch een cookie met gebruikers-ID op de computer. Maar ook wie geen Facebook-account heeft, wordt via een omweg gevolgd.