Nog geen twee jaar geleden lanceerde toenmalig minister Turtelboom een oproep aan scholen, sportclubs en jeugdverenigingen om “radicaliserende jongeren” in het oog te houden en desnoods te melden bij de politie. Het voorstel kreeg heel wat tegenwind, niet in de laatste plaats van de jongerenorganisaties die opeens “aangemoedigd werden” om bepaalde groepen jongeren te viseren en te verklikken.
Het voorstel van Turtelboom verdween vervolgens tijdelijk van de radar, maar werd duidelijk nooit afgevoerd. Getuige daarvan de aankondiging door minister Milquet van een nieuw offensief tegen radicale jongeren (lees: moslimjongeren). Aan welke concrete maatregelen daarbij gedacht wordt, wordt (voorlopig?) niet bekend gemaakt. Maar het belooft in ieder geval weinig goeds. Waarom dat zo is, maakt Rik Coolsaet (professor politieke wetenschappen aan de UGent) duidelijk in een opiniestuk voor De Morgen.
Radicale ideeën zijn van alle tijden en worden hier bij ons beschermd door de grondwet. Een rechtsstaat gaat ervan uit dat niemand onder verdenking wordt geplaatst enkel en alleen omdat hij radicale ideeën heeft of omdat hij tot een specifieke groep behoort. Een rechtsstaat veronderstelt ook dat enkel het vermoeden van een misdrijf aanleiding mag zijn tot verhoogde controle van een persoon, niet dat een bepaalde persoon een grotere statistische kans heeft om een gevaar te betekenen. Hoe zou u reageren als u dat overkwam? Als u onschuldig was, dan zou u toch terecht verontwaardigd zijn?
Lees hier het volledige opiniestuk.
PS Neem overigens (leest u even mee) die “typisch Belgische benadering inzake terrorisme en radicalisering die zich van haar buurlanden onderscheidt door haar expliciete en systematische nadruk op het respect voor en de bescherming van de democratische vrijheden” maar met een paar stevige korrels zout. België is op dit gebied inderdaad niet de slechtste leerling van de klas. Maar té hoog van de toren blazen, hoeft ook niet. Daarvoor zijn er te veel voorbeelden van het tegendeel.