Sedert gisteren heeft Nederland als tweede land ter wereld (na Chili) netneutraliteit vastgelegd in de wet. Die achtste mei werd het wetsvoorstel tot wijziging van de Telecomwet aangenomen door de Eerste Kamer. Wat Bits of Freedom verleidde tot de vrolijke uitroep “een historisch moment voor internetvrijheid in Nederland!”
In België zijn we nog lang niet zo ver, maar een voorzichtige stap vooruit werd er wel gezet nu de Privacycommissie een aanbeveling over netneutraliteit heeft gepubliceerd. De aanbeveling heet voluit “Aanbeveling over netneutraliteit, deep packet inspection en bescherming van de persoonlijke levenssfeer en persoonsgegevens in de telecomsector” en kan hier gedownload worden (pdf).
Netneutraliteit?
Netneutraliteit moet er voor zorgen dat je zelf kan blijven bepalen wat je met je internet doet. Providers moeten fungeren als neutrale doorgeefluiken en mogen dataverkeer in principe niet belemmeren of vertragen. Een gsm operator mag bijvoorbeeld Skype niet blokkeren of vertragen omdat dit zijn inkomsten voor bellen en sms’en zou verminderen. Ook Belgacom of Telenet mogen een aanbieder van internet-tv of videodiensten als YouTube en Vimeo niet vertragen of blokkeren omdat dit mensen minder zou aanzetten om bij hen een tv-abonnement te nemen.
Dat kan de gemiddelde surfer misschien logisch in de oren klinken, maar in de praktijk ligt het principe van netneutraliteit alles behalve voor de hand. Uit een recent onderzoek van BEREC, het Europees samenwerkingsverband van telecomtoezichthouders, blijkt bijvoorbeeld dat veel internetproviders diensten zoals internettelefonie (VOIP) en filesharing (P2P) blokkeren of vertragen.
Aanbeveling
De aanbeveling van de Privacycommissie is in die context een goede zaak. Het principe, de discussie- en de knelpunten en de cruciale rol van de overheid voor het waarborgen van de netneutraliteit worden helder en duidelijk op een rijtje gezet.
De logica is onder meer dat de wetgever of het BIPT best kunnen bepalen wat moet worden verstaan onder het vage begrip “normaal netbeheer”, met respect voor het beginsel van netneutraliteit en technologische neutraliteit ten aanzien van technieken zoals VOIP en P2P en de vereiste risicoinschatting. Het ware beter om een wetgevende of regulatoire tussenkomst te gebruiken die de meest neutrale basis vormt op basis waarvan de betrokkenen hun redelijke verwachtingen kunnen baseren (artikel 4 § 1, 2° WVP), in plaats van de notie van “normaal netbeheer” aan de arbitraire appreciatie van elke ISP over te laten in de overeenkomst met de ISP.
Ook interessant is de link die de Privacycommissie legt tussen deep packet inspection en de toegenomen profileringsdrang door elektriciteitsmaatschappijen en co, bijvoorbeeld via slimme meters.
Er zou meer aandacht dienen te gaan naar de toepassing van netneutraliteit op de diverse markten waarin de betrokkenen steeds meer op geautomatiseerde wijze (zullen) worden geprofileerd voor uiteenlopende doeleinden (preciezere laadprofielen verkregen door DPI en slimme meters worden gebruikt voor netbeheer, evenwichtsbeheer of andere doeleinden zoals dienstuitsluiting, blacklisting, direct marketing, product en prijsdifferentiatie,…). De toenemende profileringsdrang- en capaciteiten van diverse markten op het gebruik van basisdiensten (telecom, energie,..) zal steeds meer vragen stellen, gelet op de duidelijke Europese tendens tot een betere bescherming van natuurlijke personen tegen profilering.