Mooie column van Hugo Camps, verschenen op de voorpagina
van De Morgen en hier op de website.
Privacy is in het maatschappelijke debat
nog zelden een primaat
“Stop iedereen in een DNA-databank”, was de roep. De zeer gerespecteerde geneticus Jean-Jacques Cassiman zei dat hij principieel tegen was.
Dat luchtte op.
De discussie kwam op gang nadat een vrome Friese boer door een DNA-test, dertien jaar na dato, ontmaskerd werd als verkrachter en moordenaar van tienermeisje Marianne Vaatstra. In eerste instantie verdacht de buurt asielzoekers uit een nabijgelegen centrum, maar DNA-onderzoek sprak dat tegen.
De asielsukkels werden er toch op aangekeken, betogingsgewijs zelfs.
Dit najaar werden 7.300 mannen uit de omgeving opgeroepen voor een DNA-verwantschapsonderzoek. Het DNA van een 45-jarige veehouder matchte met het sperma op het verscheiden lichaam.
Sindsdien barstte in Nederland het debat over DNA-onderzoek los. Iedereen in een DNA-databank: de minister van Justitie vond het een geruststellend idee, “want dan zouden meer misdaden worden opgelost”.
DNA-experts betwisten die stelligheid.
Ik denk nog weleens terug aan het wattenstaafje dat in de mond van Saddam Hoessein werd gepropt. Obscene beelden. Zelf voel ik me niet geroepen enig wangslijm aan de overheid af te staan. Het vloekt met mijn gevoel voor privacy.
En dat hoge goed is al zo bedreigd.
Privacy is in het maatschappelijke debat nog zelden een primaat. We zitten lamlendig opgesloten in een veiligheidsneurose die van overheidswege nagenoeg ongenuanceerd wordt gelegitimeerd.