Column van schrijver Jeroen Olyslaegers, verschenen in De Morgen van 13 juni 2013.
Alles zal worden onthuld, o lezer. Het is gewoon een kwestie van tijd. Vorige week las ik in deze krant dat het oogcontact tussen mensen afneemt. Een studie bevestigt wat u en ik al een paar jaar in wat voor publieke ruimte ook hebben vastgesteld.
Laatst bezweerde ik mijn onbehagen met een teloefening. Er zaten vijfentwintig mensen op tram 11. Achttien daarvan hadden koptelefoons in, twaalf van hen combineerden dit met een verwoed tokkelen op de mobiele telefoon. Vijf van de vijfentwintig waren bezig met hun gsm zonder koptelefoon. Drie mensen (waaronder de chauffeur en ikzelf) waren met geen van beide bezig. Toen de tram abrupt stopte voor een fietser, keken er een paar verstoord op. De tram reed verder en de meerderheid liet zich prompt weer opslorpen door zijn innerlijke ruimte.
Wordt een publieke ruimte nog echt gedeeld in deze tijd of kunnen we het zoetjesaan niet beschouwen als een verzamelnaam van talloze privéruimtes met hun eigen soundtrack en interface? De oproep die drugsgoeroe Timothy Leary – turn on, tune in, drop out – in mijn geboortejaar 1967 verwoordde, is decennia later massaal opgevolgd, zonder hulp van drugs, maar met technologie. Leary dacht een revolutie te hebben verwoord, maar het is anders uitgedraaid. Hilarisch, omdat we deze week te weten zijn gekomen dat onze digitale privéruimte helemaal niet meer privé is. De onthullingen van Edward Snowden over de praktijken van het National Security Agency maken duidelijk dat ook in Europa niemand veilig is. Je logt in en hup: je digitale kwetsbaarheid is geactiveerd.
Deze week schreeuwde europarlementslid Guy Verhofstadt dat hij er mee voor zal zorgen dat de inwoners van Europa gevrijwaard blijven van deze vorm van spionage. Er zal een onderzoek komen! Maatregelen zullen worden getroffen! Zijn stuk las als van een drenkeling op een vlot die tegen onzichtbare medestanders uitroept dat onder zijn leiding niemand nat zal worden.
Hoe hou je dit in hemelsnaam tegen? Met welke technologie? Met welke politieke macht? En vooral: hoe dwing je dit af als de burgers om je heen er zich niet al te veel van aantrekken? Die onverschilligheid wordt nog maar eens gespiegeld door de overheid zelf die meent met angst en veiligheid te kunnen scoren en daarbij een paar democratische basisbeginselen onder schouderophalen afvoert.
Slechts enkelingen protesteerden hier toen de publieke ruimte in steden van camera’s werd voorzien, want: als je niets te verbergen hebt, is er niets aan de hand. Ging erin als zoete koek. Telkens als er een nieuwe vorm van technologie wordt geïntroduceerd, wordt er ijverig geknikt dat er een debat moet komen. En daarna gebeurt er niets, buiten het onder groot gejuich implementeren van diezelfde technologie.
Het blijkt wachten op klokkenluiders die op gevaar van hun eigen leven bevestigen dat de nachtmerrie is uitgekomen. Net nu velen zich nestelen in hun eigen privéruimte en de publieke ruimte daarbij de rug toe keren, blijkt dat beide ruimtes geen vrijheid waarborgen. Het laat zich lezen als een wrange grap. Gewoon inspelen op gemakzucht en onverschilligheid en hup: daar heb je je controle.
En o ja, Obama, nazaat van een slavengeslacht: dat wordt tevens jouw erfenis.