Uit cijfers van de zelfstandigenorganisatie NSZ blijkt dat bedrijven alsmaar minder bewakingscamera’s plaatsen om hun personeel te controleren. Het aantal aanvragen voor het plaatsen van camera’s is vorig jaar met 9 procent gedaald. Tussen 2007 en 2011 was er nog een vertienvoudiging.
Volgens het NSZ heeft de daling te maken met de administratieve rompslomp die bedrijven moeten doorlopen als ze camera’s willen plaatsen. Wat als argument nogal raar klinkt, aangezien er de laatste jaren geen extra papierwerk bijgekomen is en die “rompslomp” de voorgaande jaren voor veel werkgevers geen belemmering vormde om de werkvloer toch maar vol te hangen met camera’s. Of hoe kan je anders verklaren dat er ondertussen in 1 op de 3 bedrijven bewakingscamera’s hangen? Toch niet omdat 2 op de 3 bedrijven zouden opzien tegen die paar administratieve verplichtingen?
Neen, de verklaring moet eerder gezocht worden in wat de zelfstandigenorganisatie zelf schoorvoetend toegeeft. Namelijk dat de werknemers dergelijke camera’s in de eerste plaats ervaren als een pestbeleid. Logisch toch, want we zien niet in hoe het plaatsen van een bewakingscamera op een andere manier geïnterpreteerd kan worden. Camerabewaking heeft geen plek in een gezonde werkomgeving, waar niet Big Boss maar wederzijds vertrouwen de overhand heeft. Bewakingscamera’s zijn het tegendeel van een vertrouwensrelatie. Ze zijn het symbool van de werkgever die zijn werknemers fundamenteel wantrouwt en altijd en overal in de gaten wil houden.
Nog maar een paar maand geleden won “Big Brother op de werkvloer” de Publieksprijs tijdens de uitreiking van de Big Brother Awards.