Columnist Bart Smout in De Volkskrant:
De toekomst is aan ’the internet of things’: alledaagse gebruiksvoorwerpen die met het internet zijn verbonden. Allemaal om het leven gemakkelijker en efficiënter te maken. Wanneer die techniek eenmaal betaalbaar en consumentfähig is, bestaat er een goede kans dat die massaal wordt aangeschaft onder het motto: ‘Goh, wat handig, en bovendien ontzettend gaaf.’
Zo kunnen we over een paar jaar zomaar in een maatschappij leven waarin we ook binnenshuis overal worden gevolgd. Dat vereist een dichtgetimmerde wetgeving waarin de privacy van burgers wordt gegarandeerd. Maar tot nu toe worden we gesust met kleine aanpassingen, halfslachtige beperkingen die een druppel op een gloeiende plaat zijn. De massale informatieopslag van internetgegevens gaat gewoon door, en bedrijven worden er steeds beter in om alle losse informatiedeeltjes aan elkaar te koppelen.
Nog even en we wonen allemaal in glazen woningen. Zonder gordijnen die ons afdoende beschermen tegen pottenkijkers. Het meest trieste daaraan is nog wel dat ons consumentengedrag een steeds grotere drijfveer wordt achter die ontwikkeling. We willen maar al te graag de nieuwste snufjes hebben, zeker als ze het leven makkelijker maken, maar worden niet boos wanneer op privacygebied slechts halve maatregelen worden genomen.
Het gaat allang niet meer alleen om de nationale veiligheid. Voor je het weet offeren we burgerlijke vrijheden vrijwillig op het altaar van de gemakzucht.
‘Een webcam afplakken, dat gaat nog. Je hele huis afplakken is lastiger’