Marc Reynebeau heeft het in een opiniebijdrage in De Standaard over de vermaledijde Passenger Name Records.
PNR eist buitensporig veel politieke energie. De zaak werd een symbool van de politieke bereidheid om inlichtingendiensten hun zin te geven. En die gebruiken de data allicht minder om ermee à la Jambon boeven ‘aan de gate’ te vangen, dan om door niemand gecontroleerde zwarte lijsten op te stellen. Panikerende politici krijgen in ruil een illusie van daadkracht, overhaast, met publieke misleiding en zonder democratische openheid. En dat wekt alleen argwaan.
Dit alles steunt niet op een visie op terreurbestrijding, maar louter op de vaststelling dat massale data-overdracht technologisch nu eenmaal mogelijk is. Wat kan, moet kunnen. Dit is de homeland security-paranoia die de VS al sinds 9/11 teistert en onder meer leidde tot de groteske NSA-schandalen: massale, geheimgehouden en politiek ongecontroleerde inbreuken op privacy en persoonlijke vrijheden. En dit type sleepnet-informatie, die elke dag weer met miljoenen PNR-data aangroeit, keert de bewijslast om: ze acht iedereen schuldig tot bewijs van het tegendeel ‘aan de gate’.
(…)
Zeker, veiligheid heeft een prijs. Maar procedures die de privacy, de democratie en de rechtsstaat schaden, tasten ook de veiligheid aan. Ze ‘beschermen’ de democratie door haar op te schorten. En de terreur verdwijnt er niet mee, want die heeft net lak aan democratie. Een kind dat nooit buiten mag spelen om geen kou te vatten, wordt er ook niet gezonder op.
We zouden het zelf onmogelijk beter gezegd kunnen hebben. Lees de volledige bijdrage in De Standaard (enkel voor abonnees) of hier in pdf.