In Nederland hebben gemeenten sinds 1 juli meer mogelijkheden tot cameratoezicht. Zij mogen surveillancedrones gaan inzetten. Of ze dat doen, beslissen de burgemeesters. Zonder dat er een onafhankelijke toets is. Maurits Martijn zet voor De Correspondent op een rijtje welke fundamentele vragen dit oproept over onze privacy.
Hij sprak daarvoor met rechtsfilosoof Gerdo Kuiper die onderzoek doet naar de gevolgen van veiligheidsmaatregelen voor privacy. Die ziet twee grote bezwaren. Allereerst kunnen burgers geen direct bezwaar maken tegen deze vorm van surveillance. Daarnaast is het aanvechten van deze inbreuk op de privacy zeer moeilijk. Zijn tweede bezwaar gaat over de macht van de burgemeester die zelfstandig kan bepalen waar en wanneer de surveillancedrones hun werk doen.
Gerdo Kuiper werkte daarom het idee uit van een onafhankelijke rechterlijke toetsing van de legitimiteit vóór de inzet van drones.
Kuiper: ‘De beslissing moet niet alleen bij de uivoerende instantie liggen. Een rechter kijkt ook of de inzet niet in strijd is met de fundamenten van de rechtsstaat.’ Ook pleit hij ervoor dat de bewijslast verschuift van de burger naar degene die surveillance uitvoert – de staat. ‘Laat de overheid maar bewijzen dat een dergelijke inbreuk gelegitimeerd is.’
Op die manier, zegt Kuiper, komt er ook een natuurlijke rem te staan op de inzet van drones. ‘Er zijn natuurlijk situaties denkbaar waar de inzet van drones van groot belang kan zijn. Denk aan de rellen tijdens het EK tussen de Engelse en de Russische supporters. Maar als een burgemeester weet dat hij getoetst wordt, zal hij niet zomaar van zijn bevoegdheid gebruikmaken – ‘zo van: we hebben ergens overlast gehad, dus zetten we drones in’ – maar ook mensenrechten meenemen in die keuze.
Interessante ideeën maar ondertussen mogen de drones wel vliegen, met dank aan de politici die de wetswijziging gested hebben.
— bron: Die drone die jou vanaf nu op straat mag filmen? Die is voor de openbare orde (De Correspondent, 1/6/2016)