De procureur-generaal van Brussel, Johan Delmulle, pleit voor extra mogelijkheden voor politie en gerecht om terroristen op te sporen: een betere informantenwerking, een regeling rond spijtoptanten en burgerinfiltranten. Vooral dat laatste is een opvallend voorstel, want het is zeer omstreden. Nu mogen enkel daarvoor opgeleide politiemensen, gewoonlijk van de speciale eenheden, criminele milieus infiltreren. Delmulle wil ook burgers laten infiltreren in terroristische milieus én hen toelaten indien nodig zelfs criminele strafbare feiten te plegen. — lees verder bij De Standaard, 1/9/2016
Terwijl minister van Justitie Koen Geens (CD&V) aangeeft dat hij open staat voor het voorstel (maar de haalbaarheid wil nagaan in de regering), reageert strafpleiter Joris Van Cauter niet helemaal verbaasd. “Het kadert in de algemene tendens naar meer controle in de maatschappij – denk ook aan de kliklijnen voor van alles en nog wat – waar wederzijds wantrouwen bijna de maatstaf wordt. Het doet denken aan de Oost-Europese regimes van vroeger waarin iedereen potentieel een politiemedewerker is.” — in De Standaard, 2/9/2016
Ook andere strafpleiters als Walter Van Steenbrugge (bij De Wereld Vandaag) en Sven Mary plaatsen vooral veel vraagtekens bij het voorstel. “In tijden van angst en terreur moeten we er blijven over waken dat we de rechtsstaat niet uithollen. Er zal in elk geval een zeer strakke omlijning nodig zijn om te voorkomen dat die infiltranten buiten de lijntjes kleuren. En eerst zal de burgerinfiltrant toegelaten zijn in terreurdossiers, maar het is slechts een kwestie van tijd tot de mogelijkheid wordt uitgebreid naar andere zaken. De vaststellingen in complexe dossiers zouden daardoor wel eens op dubieuze manier tot stand kunnen komen.”
De procureur-generaal eindigt zijn pleidooi dan weer nogal dubbelzinnig. “Ik wil wel dubbel onderlijnen dat evenveel en eigenlijk meer heil moet worden verwacht van maatregelen ter preventie van radicaliseringsprocessen die kunnen leiden tot gewelddadig extremisme of terrorisme, wat evenwel niet de verantwoordelijkheid is van justitie.”