Opiniebijdrage van Katleen Gabriels, computerethicus (VUB) en auteur van Onlife. Hoe de digitale wereld je leven bepaalt. Ze legt uit waarom veiligheid (uiteraard) belangrijk is, maar dat ook privacy een mensenrecht blijft.
Iedereen heeft iets te verbergen
Er is geen simpeler manier om privacy te ontmantelen dan door gebruik te maken van de terreurangst. De aanhoudende dreiging maakt het evident om steeds meer data te vergaren en te bewaren. We willen graag absoluut beschermd worden door de staat. Dat heeft een kostprijs. Een beleid dat geen goede afweging maakt tussen nationale veiligheid en recht op privacy, vreet de democratie aan van binnenuit. Op het eerste gezicht is privacy misschien niet zo belangrijk, omdat het een abstract begrip is, maar het is wel degelijk een mensenrecht. Wanneer fundamentele vrijheden op de helling staan, is het cruciaal dat onafhankelijke hoeders het hoofd koel houden. Dat deed het Europees Hof van Justitie door te oordelen dat een volledige bewaarplicht van internet- en telefoniegegevens niet kan (DS 23 december) .
Sinds 9/11 hebben we privacy deels ingeruild voor meer veiligheid. Luchthavens werden uitgerust met extra camera’s en iris- en bodyscanners. De aanslagen door IS brachten de terreur dichter en vergrootten de angst. We streven naar zekerheid en controle, maar dergelijke risico’s kun je niet reduceren tot nul. De dader van de aanslag in Nice stond bij de veiligheidsdiensten niet bekend als terrorist en was in korte tijd geradicaliseerd. Anis Amri werd wel tijdelijk geschaduwd als potentiële terrorist. Maar het gaat niet alleen om data verzamelen en (potentiële) terroristen lokaliseren, ook om wat je precies met die data doet en met welke parameters je ze analyseert om er relevante conclusies uit te trekken. Na de aanslagen in Parijs stelden terreurspecialisten dat het probleem niet een tekort, maar net een teveel aan data was. Hoe meer individuen een potentieel risico vormen, hoe meer mensen de veiligheidsdiensten moeten volgen, waardoor het moeilijk wordt om door de bomen het bos te zien. Er duiken valse positieven op of er zijn terroristen en lone wolves die zich in de massa blijven verbergen.
Achter de gordijnen
Bij de afweging tussen veiligheid en privacy haalt de eerste factor het makkelijk van de tweede. Onze angst voor onveiligheid weegt zwaarder door dan de angst voor privacyverlies: ons brein is zo geprogrammeerd. De gevolgen van privacyinbreuken zijn niet altijd meteen zichtbaar, terwijl onveiligheid en angst zich in het hier en nu bevinden. Inmiddels vraagt de Custom and Border Protection van de Verenigde Staten op het verplichte ESTA-formulier (voorlopig vrijblijvend) naar onze socialemedia-accounts, zoals onze Twitternaam. Zo kunnen ze reizigers, in naam van national security, controleren op meningen of politieke sympathieën die ze via sociale media verspreiden.
De frase ‘als je niets te verbergen hebt, heb je niets te vrezen’ is gemakkelijk te doorprikken. Iedereen heeft iets te verbergen en dat hoeft helemaal niet om lasterlijke informatie of strafbare feiten te gaan. Waarom hangen we thuis gordijnen op? Je doet niets verkeerd als je, terwijl je een vast contract hebt, op zoek gaat naar een andere job, maar je hebt liever niet dat je werkgever hiervan op de hoogte is. Hoeveel je verdient, je politieke of seksuele voorkeuren, hoeveel geld er op je rekening staat, je persoonlijke gezondheidsinformatie. Het behoort allemaal tot de privésfeer.
Vernietig de data
De toenemende surveillance heeft maatschappelijke en politieke gevolgen, waar we ons kritisch over moeten blijven buigen. Wie bezit en wie beheert de gegevens? Hoe worden ze beveiligd? Wie heeft er inzage in? Worden ze verkocht? Worden de data op een gegeven moment vernietigd? Het is goed dat telecomgegevens op een bepaald moment vernietigd moeten worden, want de waarde van data daalt niet als ze eenmaal gebruikt zijn: ze kunnen steeds hergebruikt worden. Daardoor wordt toestemming geven moeilijk. Hoe kun je je goedkeuring geven voor iets waarvan alle mogelijke vormen van gebruik vandaag niet eens vaststaan?
En ja, bewakingscamera’s hebben een positieve zijde, zoals deze week nog bleek toen de daders die een Berlijnse dakloze in brand probeerden te steken, werden geklist. Maar beveiligingscamera’s kunnen ook onnodig in de persoonlijke levenssfeer infiltreren. In Groot-Brittannië worden ze ingezet om burgers te bespioneren, zelfs om te kijken of ze hondenpoep opruimen.
Monitoren en controleren wordt zo een doel op zich: omdat het kan, niet omdat het per se nodig of efficiënt is, waardoor er problemen ontstaan met proportionaliteit en rechtvaardigheid. Op termijn zal de kostprijs hoog zijn. We moeten privacy dan ook als fundament van de liberale democratie blijven verdedigen.