Het is geen nieuws dat kunst ook iets kan vertellen over de wereld waarin we leven. Bijvoorbeeld door te tonen wat anders nauwelijks zichtbaar is en te expliciteren waar we achteloos aan voorbijgaan. Zoiets moeten Rocco and his brothers gedacht hebben. Of eigenlijk moeten we zeggen: Rocco und seine Brüder, want het gaat hier om een Duits kunstenaarscollectief dat gegroeid is uit de graffiti-scene en nu werkt met interventies en installaties in de openbare ruimte.
In een van hun meest recente interventies vroegen ze zich af wat er zou gebeuren als er in een metrostel geen 2 maar plots 32 bewakingscamera’s zouden hangen. Vergezeld van de nodige opzichtige waarschuwingsborden. Het antwoord liet zich voorspellen. Zelfs tijdens het spitsuur bleef de hypergecontroleerde wagon leeg, terwijl het in de wagons daarnaast vruchteloos zoeken was naar een zitplaats.
Nochtans hangen er, van de 15.000 bewakingscamera’s die Berlijn ‘rijk’ is, niet minder dan 13.460 camera’s in het openbaar vervoer. Waarmee zowat elk hoekje en kantje van stations, treinen, bussen en metro’s in de gaten gehouden kan worden. Niemand lijkt zich nog bewust van die permanente aanwezigheid. Reizigers die voortdurend bekeken en gecontroleerd worden, merken nauwelijks nog dat dat gebeurt. En misdrijven vinden onverminderd plaats.
Is een volledig gecontroleerde openbare ruimte dan werkelijk zoveel veiliger? Geef je mensen een veiliger gevoel door de controle steeds verder op te drijven? Of wakker je onveiligheidsgevoelens net aan door een publieke ruimte het uitzicht van een danger zone te geven? De interventie van Rocco and his brothers lijkt vooral het tweede te suggereren. Als de camerabewaking in overdrive gaat en de controlesystemen het metrostel lijken over te nemen, dan slaan mensen op de vlucht en kiezen ze voor een veiliger plek met minder camerabewaking. Mooie ironie.