Medisch filosoof Ignaas Devisch in De Standaard:
“Technologie lijkt neutraal, maar is dat helemaal niet. Het blitse en sexy karakter van allerlei snufjes doet ons al te makkelijk vergeten dat aan elke toepassing menselijke keuzes voorafgaan. Terwijl veel apps laten uitschijnen dat ze onze zelfbeschikking versterken, is de realiteit minder rooskleurig. Hun instructies sturen ons gedrag zonder dat wij ons afvragen of de richting die we ermee ingaan wel de juiste is. O wee als een arts zich bemoeit met onze leefstijl. Dan staat onze zelfbeschikking op het spel en reageren we met ‘waar bemoei jij je mee?’ Maar als mobiele technologie adviezen op ons scherm projecteert, lopen we als circusaapjes vrolijk lachend mee en lijkt alle zin voor kritiek verdwenen.”
Devisch heeft het in zijn column over ons blind geloof in de techniek en de impact van gezondheidsapps en wearables op onze omgang met gezondheid.
“De meeste van die apps spelen vooral marktgewijs in op de trend om de eigen gezondheid te managen. Ze maken ons maar al te graag wijs dat wie zijn gezondheid via apps en wearables monitort, zelf voor doktertje kan spelen. Maar het is niet omdat je app zegt dat je ‘goed bezig bent’ dat het ook medisch klopt. Die app geeft alleen generieke gegevens door, terwijl gezondheid een hoogst particuliere zaak is. Ons lijf en ons hoofd zijn uniek en dat kun je niet met gemiddeldes inschatten.”
Hij wijst ook op de gevolgen van het gebruik van mobiele gezondheidstechnologie voor onder meer onze privacy.
“Trots als we zijn over het aantal gelopen kilometers delen we op sociale media de data van gezondheidsapps. Dat houdt risico’s in: we kunnen erop afgerekend worden, want de werkgevers, de adverteerders en de verzekeraars kijken mee en weten daardoor ook waar en wanneer we wat doen. Dat hoeft niet per se dramatisch te zijn. Maar laat het dan een bewuste keuze zijn en niet het onbedoelde resultaat van allerlei dagelijkse beslissingen waarbij we niet eens stilstaan.”