In Zweden hebben al meer dan drieduizend personen een kleine microchip in hun hand laten inplanten. Dankzij die technologie kunnen ze winkelaankopen doen, gebouwen betreden en treintickets aankopen. De eerste toepassingen dateren van drie jaar geleden. Inmiddels bieden verschillende bedrijven de service aan hun werknemers gratis aan.
Critici waarschuwen – behalve voor de gezondheidsrisico’s – dat de technologie verlies of diefstal van persoonlijke gegevens mogelijk kan maken. Op dit moment worden er op de chip nog relatief weinig data bijgehouden. Maar de dataverzameling zal in de toekomst hoogstwaarschijnlijk alleen maar uitbreiden. En naarmate meer gegevens op één plek worden opgeslagen, neemt ook het risico op misbruik toe.
Of op fouten. Zo heeft de de introductie van het systeem bij de Zweedse nationale spoorwegmaatschappij al tot de nodige problemen geleid. Toen het systeem werd gelanceerd, zorgde een fout in de programmering dat het spoorwegpersoneel in een aantal gevallen bij een controle van de chip het profiel van de passagiers op LinkedIn kon inkijken in plaats van de informatie over het vervoerbewijs.
De chip roept ook ethische vragen op. Stel dat het implantaat binnen afzienbare tijd in staat is om medische analyses uit te voeren en bij de drager ervan een medisch probleem vaststelt. Is het dan enkel de drager die op de hoogte wordt gebracht? Of zal ook de verzekeringsmaatschappij de informatie krijgen? Of zal je dit dan mogen verzwijgen voor de verzekering? Dit soort vragen klinkt nu nog als science fiction, maar zou wel eens sneller dan gedacht actueel kunnen worden.