De Standaard bevestigt wat De Tijd al eerder schreef: dat uit onderzoek van het federaal parket duidelijk blijkt dat de hacking bij Belgacom in 2013 het werk was van de Britse inlichtingendienst GCHQ. De Standaard voegt er aan toe dat de Britten tot op vandaag geen aanstalten maken om mee te werken aan het Belgische gerechtelijk onderzoek naar de hacking. Volgens het parket is dat “uitzonderlijk tussen EU-landen en kan dit leiden tot een diplomatiek incident”.
De Belgacom hack kwam aan het licht toen klokkenluider Edward Snowden een reeks documenten lekte waaruit de betrokkenheid van de GCHQ bleek. Nu, vijf jaar later, is het gerechtelijk onderzoek, met codenaam ‘Trinity’, zo goed als afgesloten. Het resultaat is een vertrouwelijk verslag van het federaal parket dat begin deze week in de Nationale Veiligheidsraad werd besproken en dat De Standaard kon inkijken:
Omdat de daders een dik mistgordijn rond zich optrokken, is het parket er niet in geslaagd voldoende sporen te verzamelen waarmee een rechter een verdachte zou kunnen veroordelen. Wel kwamen de speurders tijdens hun onderzoek uit op verschillende sporen die, los van de Snowden-documenten, ondubbelzinnig wijzen op betrokkenheid van de GCHQ. Concreet gaat het om IP-adressen van computers waar de spionagesoftware vanuit Belgacom mee communiceerde. Drie van die adressen waren eigendom van een Brits bedrijf, wat erop wijst dat de beheerder van de spionagesoftware zich in Groot-Brittannië bevindt.
De Belgische speurders klopten bij het Britse departement van Binnenlandse Zaken aan met een eenvoudige vraag: kunt u de identiteitsgegevens van de gebruiker van die IP-adressen bezorgen? Het antwoord klonk: ‘We hebben besloten deze hulp te weigeren. Het Verenigd Koninkrijk vindt dat dit onze soevereiniteit, veiligheid en publieke orde in het gedrang kan brengen.’
Bron: De Standaard