Veiligheidsinstituut Vias pleit voor het inzetten van wifi-snuffelaars “om de netwerken van mensensmokkelaars bloot te leggen”. Het instituut wil die trackers op enkele strategische plekken, zoals het Maximiliaanpark of het Brusselse Noordstation, installeren om gsm’s van mogelijke mensensmokkelaars efficiënter te kunnen volgen. Vias noemt de “wifi-snuffelaar” daarom het ideale hulpmiddel voor de politie om de smokkel aan te pakken.
Vias is daarbij wel één klein detail uit het oog verloren (of is het vergeten vermelden): onze privacy. De wifi-snuffelaars screenen namelijk de gsm-codes van iedereen die in de zone passeert. Dus niet alleen die van transmigranten of vermeende mensensmokkelaars, maar ook die van u en mij. Privacy-experts wijzen daarom in De Standaard terecht op de bezwaren tegen een dergelijke aanpak.
Gert Vermeulen, professor straf- en privacyrecht aan de UGent:
“Om grote groepen te monitoren, is zo’n systeem aangewezen, maar om bepaalde mensen individueel te volgen, niet. Ook al detecteert de snuffelaar geen gsm-nummers, maar alleen generieke codes, het gaat nog steeds om een uniek persoonsgegeven waar een identiteit aan gekoppeld kan worden.”
Johan Vandendriessche, advocaat gespecialiseerd in privacywetgeving:
“Er moet eerst een wettelijk kader komen en dan nog rijst de vraag of het niet in strijd is met de Belgische Grondwet en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.”
Met andere woorden, een ballonnetje om zo snel mogelijk te doorprikken en als KGA af te voeren.
De Standaard: Vias wil gsm’s transmigranten laten tracken
Hoe het werkt
Maarten Swinnen, woordvoerder van Vias, in De Standaard over hoe de wifi-snuffelaar werkt: “Elke gsm heeft een generieke code, vergelijkbaar met een IP-adres bij een computer. Als een wifi-snuffelaar dezelfde generieke code geregeld op snelwegparkings richting Frankrijk herkent of zelfs in Calais detecteert, betekent dat mogelijk dat er een mensensmokkelaar aan het werk is. De politie kan dat verdacht patroon dan makkelijker herkennen, de identiteitsgegevens bij de provider opvragen en zo nodig een onderzoek starten.”