“Transparantie is bijna een moreel oordeel geworden. Zo zetten we de deur open naar een controlecultuur. Uiteindelijk berust de vrijheid van de burger op het hebben van geheimen. Het blijft ook merkwaardig: we leven in een van de veiligste landen ter wereld, waarom willen we dan zo graag in het oog gehouden worden? We worden een samenleving waarin iedereen potentieel verdacht is, tot de computer het tegendeel bewijst. Ik stel een zekere hysterie vast. Blijkbaar vinden we dat laatste stukje onveiligheid dat overblijft, ondraaglijk.”
Onder de titel “Van angstklimaat naar controlecultuur” ging De Standaard dit weekend uitgebreid in op de heersende #veiligheidscultuur waar (ondertussen ex-)minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon zowat de verpersoonlijking van is. Hij zorgde er mee voor dat onze openbare ruimte op een paar jaar tijd ingepalmd werd door slimme camera’s, gepantserde hekken, geluidsdetectoren, wifisnuffelaars en andere ondingen. Ook de security-sector weegt steeds meer op het beleid. Alles onder de mantra dat “wie niets te verbergen heeft, niets te vrezen heeft.” “We capituleren wel heel snel als burger,” luidt één van de conclusies van het artikel. Een paar kritische stemmen willen we u toch niet onthouden. Die van Marc Schuilenburg, filosoof en jurist aan de Vrije Universiteit Amsterdam, kon u hierboven al lezen.