Karin Spaink legt de vinger op een van de problemen van camerabewaking: de nadruk op zichtbaar gedrag en de manier waarop dat de publieke perceptie (en definitie) van misdaad en criminaliteit kleurt. “Wat zich publiekelijk en onder het oog van buitenstaanders afspeelt, krijgt meer aandacht (en straf) dan wat moeilijk traceerbaar is. Wat openbaar gebeurt, valt meer afkeuring ten deel dan wat zich binnenskamers, in advocaatkantoren, vijfsterrenhotelsuites of chique directeurskamers voordoet. Corruptie vang je niet met een camera, omkoperij is zelden zichtbaar, witteboordencriminaliteit wordt veelal gedrapeerd in ingenieuze transacties.” Haar conclusie:
“Ten eerste: als je je misdaad maar complex genoeg maakt, ontspring je vrijwel altijd de dans, en: toezicht is voor losers. Wie meer geld en macht heeft dan de meute, kan zichzelf onzichtbaar maken.”
De originele column kan je lezen op de website van Karin Spaink – sowieso een aanrader om te volgen. En mooi dat er nog eens iemand is die zich kritisch durft uit te laten over camerabewaking.
WAT DE CAMERA NIET ZIET
Het ene toezicht is het andere niet. Er wordt semipermanent gelet op zowat al onze publieke gedragingen: camera’s kijken of iedereen zich aan de snelheidsregels houdt, zich op straat niet agressief gedraagt, geen zakken rolt in winkels of verdacht rondhangt.
Vanmorgen las ik een reportage over de onzalige vorm die cameratoezicht in Dubai heeft aangenomen. Op straat, in taxi’s, in hotels, in winkels: iedereen wordt overal gevolgd, en die camera’s worden steeds slimmer. Ze doen aan gezichtsherkenning, ze kunnen je locatie aan elkaar doorgeven, ze kunnen al wie op een vip-lijst staat een voorkeursbehandeling geven en wie op een zwarte lijst voorkomt meteen bij de politie melden. Wie ergens op betrapt wordt krijgt subiet straf, en met mazzel word je alleen het land uitgebonjourd.
Het resultaat: Dubai oogt superveilig. Je kunt je tas op een terrasje laten liggen als je even naar het toilet bent. Maar voor minder zichtbare groepen is Dubai aanzienlijk minder veilig: voor vrouwen binnenskamers, of voor arbeidsmigranten die afhankelijk zijn van hun werkvergunning.
Die nadruk op zichtbaar gedrag kleurt ook de publieke perceptie (en definitie) van misdaad en criminaliteit. Wat zich publiekelijk en onder het oog van buitenstaanders afspeelt, krijgt meer aandacht (en straf) dan wat moeilijk traceerbaar is. Wat openbaar gebeurt, valt meer afkeuring ten deel dan wat zich binnenskamers, in advocaatkantoren, vijfsterrenhotelsuites of chique directeurskamers voordoet. Corruptie vang je niet met een camera, omkoperij is zelden zichtbaar, witteboordencriminaliteit wordt veelal gedrapeerd in ingenieuze transacties.
Voor westerse landen geldt au fond hetzelfde. Op burgers houden we uitgebreid toezicht, maar op bedrijven, lobby’s en belangen amper. Gaat een bedrijf over de schreef, dan komt dat er over het algemeen genadig vanaf. De ING let niet op witwassen? Hier, een boete, en we hebben het er verder niet meer over. Je verkoopt tegen alle wetgeving in gebruikersdata aan schimmige bedrijven? Betaal een schijntje van je omzet ter genoegdoening, en alles is pais en vree. Illegaal dumpen? Tsja, we zijn afhankelijk van dit bedrijf, dus wat moeten we?
Wettelijk aangestelde toezichthouders zijn vaak tandeloos, of pleiten hooguit voor ‘betere registraties’ en ‘uitgebreidere meldplicht’. Maar bazen voor de rechter dagen, administraties doorspitten, btw- en dividendfraude naspeuren, belastingontwijking en -vermijding tegengaan, seriële faillissementsfraudeurs achtervolgen, zich misdragende commissarissen een bestuursverbod opleggen (laat staan, o hemeltjelief, ze tot een schadevergoeding veroordelen of ze aansprakelijk stellen) – nee, daar kunnen we echt niet aan beginnen.
Dat leidt tot twee akelige constateringen. Ten eerste: als je je misdaad maar complex genoeg maakt, ontspring je vrijwel altijd de dans, en: toezicht is voor losers. Wie meer geld en macht heeft dan de meute, kan zichzelf onzichtbaar maken.