In mei 2014 raakte bekend dat het computernetwerk van Buitenlandse Zaken op grote schaal was getroffen door een spionagevirus. De computers van meer dan 3.100 diplomaten en medewerkers op het hoofdbestuur in Brussel en de ambassades moesten daardoor in quarantaine worden geplaatst. Pas in augustus kon Buitenlandse Zaken weer normaal werken.
Er werd een gerechtelijk onderzoek opgestart, maar dat heeft niets opgeleverd, zo blijkt nu. “Onze eindevaluatie heeft ertoe geleid dat het dossier zonder verder gevolg werd geklasseerd. Het onderzoek heeft onvoldoende bewijsmateriaal opgeleverd. Noch om een strafvervolging op te starten, noch om een rapport over te maken aan de politieke autoriteiten, met eventueel bijhorende politieke of diplomatieke sancties”, aldus Eric Van Duyse, woordvoerder van het federaal parket, aan De Tijd.
Omdat de hacking gebeurde in volle Oekraïne-crisis en omdat uit een eerste onderzoek was gebleken dat onder meer het dossier over Oekraïne werd gekopieerd, gingen de eerste vermoedens richting Russische spionage. Daar zouden nu dus geen bewijzen voor gevonden zijn.