“Als we privacy beschouwen als een spaarpot met 100 wisselcenten, en elke keer als we iets verkiezen boven onze privacy dus zo’n cent uitgeven, dan houden we op een bepaald moment, jawel, een armzalige lege pot over.” Matthias Dobbelaere-Welvaert (Ministry of Privacy) schreef dit weekend een long read voor de VRT nieuws website.
Deze week heropende Brussels Airport. Een heropening in mineur, want er viel nog weinig volk te bespeuren. Wat wél opviel: er was een extra controlepoort: de temperatuurmeter. U zegt? Een privébedrijf dat uw medische toestand wil controleren, dat kan toch niet? U heeft uiteraard gelijk. Brussels Airport – en dus eender welk privaat bedrijf, want er zijn er nog veel meer temperatuursloebers op de markt – mág helemaal niet uw temperatuur controleren bij een bezoek aan de luchthaven (en dus zeker niet wanneer technologie gelinkt wordt aan de meting zelf).
De Gegevensbeschermingsautoriteit (de vernieuwde privacycommissie) liet woensdag in een persbericht weten dat zij met enige onrust het nieuws vernam van Brussels Airport in de pers. Men stelt een onderzoek in en ik citeer: “voor de GBA bestaat er momenteel geen wettelijke basis om met geavanceerde digitale technologieën de temperatuur te meten van personen die het luchthavengebouw willen betreden. Ze nam contact op met de luchthaven om dit systeem en de juridische onderbouwing ervan beter te begrijpen”.
Het vergaat de GBA tegenwoordig wel meer dat ze geconfronteerd wordt met mogelijke privacyschandalen in de media. En ze verdient een pluim voor haar activistische instelling de laatste weken en maanden.
De activistische instelling daargelaten, het boeit bedrijven meestal niet al te erg wat privacyjuristen of zelfs de GBA van hun projecten denken. Het algehele gevoel bij bedrijven is dat privacy nu maar eens eindelijk stevig moet wijken voor de gezondheid van hun werknemers, klanten en leveranciers. Misschien hebben zij wel gelijk, en zijn wij fout in onze zoektocht naar meer privacy, naar bescherming van rechten en vrijheden voor élke burger.
Dat privébedrijven onze medische toestand niet te weten komen, lijkt me daarentegen ook wel vitaal. Moet uw werkgever straks weten dat u het een beetje warm heeft? Moeten luchthavens straks dokters optrommelen om u lijfelijk te onderzoeken van kop tot teen wanneer u de temperatuursurveillance niet met succes doorstaat? Mag een verzekeringskantoor straks haar klanten verplichten om een temperatuurmeter in te brengen, in een plaats naar keuze?
Temperatuurmeters zijn niet voldoende. Steden zoals Oostende, Knokke, maar evengoed meer democratisch binnenlands gelegen steden zoals Gent en andere implementeren nu een nieuwe vorm van controle: crowd control camera’s. De technologie varieert maar komt in wezen altijd op hetzelfde neer: een algoritme – een wiskundig model – berekent op basis van videobeelden hoeveel volk er door de straten flaneert, en wanneer de politie dan wel de brandweer moet oprukken om al dan niet spreekwoordelijke brandjes te blussen.
De vraag is of camera’s nu daadwerkelijk echt op elke hoek van de straat thuishoren, en hoe permanent dan wel tijdelijk deze crowd control camera’s wel echt zijn. Met COVID-19 is het echter erg onduidelijk: een tweede, potentieel derde, golf zit er altijd aan te komen. En is het niet dit vieze virus, dan wel een andere boude bacterie of volgend virus dat de noodzaak kan legitimeren om deze camera’s aan te houden.
Het is niet altijd even makkelijk om privacy te laten rijmen met onze gezondheid. Zo zag ik onlangs iemand klagen op Twitter dat zijn poetsbedrijf niet aan hem wou doorgeven of zijn poetshulp positief werd getest voor COVID-19, of net niet. Begrijpelijk, maar er is strikte privacywetgeving voor iets.
Misschien moeten we de emoties van burgemeesters en bedrijfsleiders ook op die manier bekijken: de meesten onder hen zullen privacy als ‘begrip’ wel waardevol vinden, maar ruilen toch telkens keer op keer comfort, veiligheid, milieu en dus nu ook gezondheid voor dat blijkbaar moeilijk concreet te maken ‘privacy.
Het grote probleem daarbij valt te voorspellen: als we privacy beschouwen als een spaarpot met 100 wisselcenten, en elke keer als we iets verkiezen boven onze privacy dus zo’n cent uitgeven, – u als wiskundig getalenteerde lezer heeft vast al het resultaat geraden -, dan houden we op een bepaald moment, jawel, een armzalige lege pot over.
En dan, vrees ik, wordt privacy wel heel snel een praktisch begrip, én vooral: gemis.
Overal gevolgd, gefilmd en nu ook gemeten: burgers worden projectielen van controle