Deze bijdrage verscheen oorspronkelijk op de website van VRT NWS naar aanleiding van de reeks “Privacy & ik” van Tim Verheyden.
Steeds meer camera’s in het straatbeeld: “Ze voorkomen criminaliteit niet, de samenleving wordt er niet beter van”
In ons land hangen duizenden ANPR-camera’s die nummerplaten herkennen en er komen er steeds meer bij, maar de politie heeft niet genoeg manschappen om de beelden te monitoren en te verwerken. Experts zijn het roerend eens: “Camera’s alleen lossen criminaliteit niet op”.
In de nieuwe Canvas-documentaire “Privacy & ik” onderzoekt VRT NWS-journalist Tim Verheyden in welke mate onze privacy vandaag onder druk staat. In de eerste aflevering focust Verheyden op camerasurveillance. Na de terroristische aanslagen in Brussel startte toenmalig minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken Jan Jambon (NV-A) in 2018 met de uitrol van een nationaal cameraschild. Met ANPR-camera’s (Automatic Number Plate Recognition) zouden terroristen en andere misdadigers kunnen worden opgespoord via nummerplaatherkenning.
Momenteel telt ons land 1.200 ANPR-camera’s. Tegen 2022 moeten dat er 3.465 worden. Voor onze veiligheid en gezondheid worden we vandaag dus overal gevolgd en gefilmd. Maar wie zit er achter die camera’s? Wat gebeurt er met die gegevens? En heiligt het doel – criminaliteit verlagen en veiligheid verhogen – de middelen?
“Een camera, je voelt daar niets bij. Ik ook niet. Tot ik in mijn eigen buurt begon rond te wandelen en omhoog keek. Het aantal camera’s is niet bij te houden”, stelt Verheyden. “Ik woon in Brussel, maar als je vervolgens op dezelfde manier in Vlaanderen rondkijkt, dan zie je ook daar dat het cameraschild volop wordt uitgebouwd. In plattelandsdorpen en kleine gemeenten duiken nu eveneens ANPR-camera’s op.”
“Winstgevend voor beveiligingssector, niet voor samenleving”
Hoewel ze geen cijfers kunnen voorleggen, beweren de burgemeesters van steden als Kortrijk en Mechelen dat ANPR-camera’s voor minder criminele feiten zorgen. Tim Verheyden sprak met professor criminologie Jelle Janssens (UGent) die onderzoek voert naar het effect van camera’s op criminaliteit. Volgens Janssens is er geen wetenschappelijk bewijs dat camerasurveillance criminelen afschrikt.
“Via camerabeelden en intelligente software kan de politie criminaliteit opsporen, maar men vergeet dat er personeel nodig is om die beelden op te volgen”, benadrukt Janssens. “Camera’s vervangen geen mensen, maar zorgen voor extra werklast. We zitten met een ineffeciënte wedloop. In sommige gevallen kan het helpen om criminaliteit op te lossen, maar het helpt meestal niet om het te voorkomen.” En laat dat nu net het doel zijn van de ANPR-camera’s toen minister Jambon ze in 2018 introduceerde.
Zowel particulieren als de overheid plaatsen de afgelopen jaren massaal camera’s in het straatbeeld. Dat heeft ervoor gezorgd dat de beveilingssector haar omzet met bijna 80 procent zag stijgen de afgelopen 15 jaar. “Voor de beveiligingssector die inzet op het veiligheidsgevoel zijn camera’s heel winstgevend, maar als samenleving word je er niet per se beter van”, aldus Janssens.
Politiek versus gegevensbescherming
Bovendien ontbreekt het aan politieke visie over de inzet van de ANPR-camera’s. Ze worden al lang niet meer alleen ingezet in de strijd tegen criminaliteit. De politie gebruikt ze ook om telefonerende autobestuurder te betrappen en sinds de coronacrisis worden de nummerplaatcamera’s gebruikt om de avondklok te controleren.
Volgens topman van het COC (Controleorgaan op de Politionele Informatie), Frank Schuermans, is er dringend nood aan meer politieke duidelijkheid: “De camera’s zijn nuttig en nodig, maar er is veel ruimte voor verbetering. De overheid moet transparanter zijn over de exacte doelen waarvoor de camera’s gebruikt worden. Politici moeten ook niet de indruk geven dat men alle handhaving ermee rondkrijgt. Dat is onmogelijk, we hebben daar de manschappen niet voor.”
Schuermans is vooral bezorgd over de veiligheid van onze gegevens die via de camera’s worden verzameld: “De beelden worden door de politie opgeslagen in een databank. We stellen vast dat dat niet altijd nauwkeurig gebeurt en dat de opslagtermijn niet altijd nageleefd wordt. Een eenvoudige diefstal, bijvoorbeeld, zou na maximaal 10 jaar uit de databank moeten verdwijnen, maar dat blijkt niet zo te zijn.”
De wetgeving rond de ANPR-camera’s is ook nog eens een grijze zone. “De diverse parlementen en ministers moeten kijken of het wetgevend kader wel voldoet. Als we in een rechtsstaat willen leven, en privacy en dataprotectie in de praktijk iets betekenen, is het onvermijdelijk dat er limieten zijn. Wetgeving zal meer in detail moeten gaan, maar dat is de prijs die je betaalt voor meer gegevensbescherming”, besluit Schuermans.
De eerste aflevering van de documentairereeks “Privacy & ik” is te bekijken via VRT NU.