De Standaard sprak met Raf Jespers, als advocaat gespecialiseerd in privacy en als lid van de Liga voor Mensenrechten nauw betrokken bij de (succesvolle) procedure tegen de huidige dataretentiewet, over het nieuwe wetsontwerp. Daarin staat onder meer dat niet alleen telecomproviders, maar ook diensten als Whatsapp, Telegram of Facebook Messenger verplicht zullen worden om hun gebruikersdata op te slaan en ter beschikking te houden van het gerecht. Bovendien zullen ook meer instanties toegang tot de gegevens krijgen. Nochtans hadden het Europees Hof van Justitie en het Grondwettelijk Hof de algemene bewaarplicht in strijd met het recht op privacy geacht. De nieuwe wet differentieert ook, maar door de ruime criteria moeten de facto op zo goed als het hele grondgebied de metadata bijgehouden worden. Raf Jespers: “De hoogste rechters stelden dat de verplichting tot bewaring van communicatiegegevens de uitzondering moet zijn en niet de regel. Met dit wetsontwerp negeert de regering hun oordeel totaal.”
Als de wet er komt, zullen jullie die dan opnieuw juridisch aanvechten?
‘We zullen niet aan de zijlijn staan wachten op wat het parlement uiteindelijk zal goedkeuren. Een procedure duurt jaren. De vorige versie van de wet dateert van 2016 en werd pas dit jaar vernietigd. Daar is niemand bij gebaat. Niet alleen de privacyvoorvechters, maar alle democraten moeten het debat nu voeren om de bevolking te tonen wat haar boven het hoofd hangt.’
Wat hangt ons boven het hoofd?
‘Ik heb het wetsontwerp hier voor me liggen en ik maak me grote zorgen. We moeten dringend het democratische debat voeren over wat voor maatschappij we willen zijn. Willen we de privacy van alle burgers opofferen om criminelen beter te kunnen viseren? Of willen we dat beperken, zodat we geen surveillancestaat worden? Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens stelt dat inbreuken op het recht op privéleven alleen kunnen als ze noodzakelijk zijn in een democratische samenleving. De hoogste rechters hebben gezegd dat dat bij algemene dataretentie niet het geval is.’
Er worden erg veel misdrijven opgelost dankzij dataretentie.
‘Het gerecht heeft al veel middelen tot zijn beschikking. Het kan nog altijd de data opvragen die de telecombedrijven bewaren voor hun facturatie. Ook met camerabeelden kan nagegaan worden wie zich op een bepaald moment op een bepaalde plaats bevindt. De onderzoekers staan helemaal niet met lege handen. Waar is het wetenschappelijke onderzoek dat aantoont dat dataretentie zo hard helpt? Het bestaat niet.’
Het wetsontwerp wil ook ontoegankelijke chatapps aan banden leggen en een zogenaamde backdoor verplichten, waardoor het gerecht toegang krijgt tot versleutelde data.
‘Dat is een zeer ernstige en gevaarlijke evolutie. Apps als Whatsapp en zeker Signal versleutelen hun communicatieverkeer. Is het goed dat de staat die geheimhouding kan opheffen? Willen we aan de overheid de mogelijkheid geven die sleutels op te eisen? Dat is zelfs nog een andere kwestie dan de dataretentie en vergt een apart debat. Internationaal is dat een grote discussie. In heel wat landen zijn er pogingen om dat op te leggen aan technologiebedrijven. Wat men zeker niet mag doen, is het principe slinks binnenschuiven in onze regelgeving.’
Bron: De Standaard