De Bijzondere Belastinginspectie (BBI) heeft niet het recht om bij telecomoperatoren facturen van hun klanten op te vragen om fraude vast te stellen. Dat heeft de rechtbank van eerste aanleg in Brussel geoordeeld, zo schrijft ‘De Tijd’ vandaag.
Bij een fiscaal onderzoek naar domiciliefraude vroeg de BBI van Gent begin 2019 facturen van klanten op bij Proximus. Daarmee wilde ze bewijzen dat enkele bedrijfsleiders die op papier geen inwoners zijn en dus geen aangiftes indienen, toch in België wonen.
Proximus weigerde uit privacyoverwegingen en kreeg daarom een boete van de fiscus. De telecomoperator trok vervolgens naar de rechtbank in Brussel. Volgens Proximus vallen de gevraagde gegevens onder het telecommunicatiegeheim, terwijl de fiscus zich beroept op een uitzondering in de wet op de elektronische communicatie en in de wet op de inkomstenbelastingen. De telecomoperator kreeg uiteindelijk gelijk: de rechtbank beschouwt “de doorzending van verkeers- en locatiegegevens aan de fiscale administratie als een ernstige inmenging in het recht op privacy”.
De fiscus kan in beroep gaan, maar volgens minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) wordt het sleutelgat voor de BBI sowieso kleiner door zijn wetsontwerp over de dataretentie, dat deze week werd goedgekeurd in de Kamercommissie Justitie.
Bron: Belga