Het gebouw cirkelvormig – van kooi met glas – een glazen lantaarn de grootte van Ranelagh – de gevangenen, in hun cel, bezetten de omtrek – de agenten in het centrum. De bewakers onttrokken aan het oog van de bewaakten door blinden en andere vindingrijkheden – daardoor het gevoel van een alomtegenwoordigheid – het hele circuit overzienbaar zonder dat men zich moet verplaatsen. Één site voor opzieners die een bijna perfect zicht op elke cel toelaat.
Met deze omschrijving vat Jeremy Bentham in 1798 de essentie van de ideale strafinstelling samen. Benthams concept, waarin elke gevangene op elk moment zichtbaar is voor de weinige bewakers, inspireerde de bouwplannen van verschillende strafinstellingen in de negentiende en twintigste eeuw.
Wie een concreet idee wil krijgen over de logica van het Panopticon hoeft echter niet naar de Presidio Modelo in Cuba of naar de Philadelphia’s Eastern State Pennitentiary. Zoals Foucault reeds beschreef in de jaren 1990, is het panopticisme in kapitalistische samenlevingen steeds meer het gangbare model voor sociale ordening.
Dit is ook steeds vaker zichtbaar in hoe met digitale privacy wordt omgegaan. Ofte, zichtbaar is niet het juiste woord. Panopticisme is bijna onwaarneembaar. En precies daarin ligt de sterkte van de panopticon-logica, dat hij onzichtbaar en weinig opdringerig is. Men kan bijna negeren dat men in een Panopticon leeft, als men zich aan de regels houdt.
In de nasleep van WikiLeaks, Snowden en het NSA afluister-schandaal is fel gediscussieerd over de mate waarin digitale privacy bedreigd wordt door de huidige praktijken. De vergelijking van dergelijke instellingen met een alomtegenwoordige bewaker die de bewaakte altijd kan zien, is makkelijk te maken.
De vijf principes van het Panopticon zijn dan ook in meer of mindere mate van toepassing op het debat rond digitale en andere privacy en de schending daarvan. De kernprincipes zijn individualisering, volledige zichtbaarheid van het geïsoleerde individu, asymmetrische machtsrelaties tussen bewaker en bewaakte, machtsmaximalisering en tot slot, het feit dat het Panopticon niet onderdrukkend aanvoelt zolang men binnen de lijntjes loopt.
Het aspect van machtsmaximalisering is cruciaal in het Panopticon. Omdat de bewaakte weet dat hij constant gecontroleerd wordt, of kan worden, past hij automatisch zijn gedrag aan. Het is bijgevolg onnodig om constant strenge bewaking te voorzien. Het individu schikt zich in het regime van het instituut zodra de alomtegenwoordigheid van controle zich nestelt in de hoofden van mensen.
De macht van het normale
De idee van een Panopticon heeft duidelijke wortels in de behavioristische traditie die mensen als kenbaar, kneedbaar en maakbaar ziet. Volgens de moderne gedragswetenschappen kan het individu gecontroleerd, gecorrigeerd en gedresseerd worden – denken we aan Pavlov. En terwijl Pavlov zijn experimenten uitvoerde op honden, toonde Milgram via zijn experiment met electroshocks dat ook mensen makkelijk in bepaalde patronen kunnen geduwd worden als men de omgevingsfactoren voldoende aanpast.
Wat zegt dit over de kracht van een digitaal Panopticon, en over de invloed daarvan op het gedrag van mensen? Als dusdanig ging Milgrams experiment niet over conditionering. Het toonde echter wel aan dat mensen hun gedrag aanpassen aan wat van hen verwacht wordt. Een individu of een volk dat weet dat het in de gaten gehouden wordt – op z’n minst digitaal gesproken – zal, volgens Bentham ook bij voorbaat terughoudender optreden, bij voorbaat die handelingen vermijdend die niet door de beugel kunnen.
Vanuit die optiek zou men kunnen argumenteren dat het niet eens per definitie in het nadeel is van overheden die inbreuken plegen op de digitale privacy als deze overtredingen aan het licht komen. Immers, opdat een Panopticon efficiënt zou zijn en disciplinerend en gedragsveranderend zou werken, moeten de subjecten weten dat ze – misschien – in de gaten gehouden worden. Precies daarin ligt de ontradende kracht van een dergelijke structuur.
‘Maar ik heb niks te verbergen’
Het argument dat algemene doorlichting weinig gevolgen heeft indien men niks fout doet, is welbekend, en even zo fel verguisd door tegenstanders van digitale spionage en inbreuken op de elektronische privacy. Dit om de voor de hand liggende reden dat datgene wat hier en nu niet als aberrant beschouwd wordt, elders of later wel voor problemen kan zorgen, maar ook om een schare aan meer fundamentele redenen.
Zo is een algemene surveillance van burgers in strijd met verscheidene basisbeginselen van de democratische rechtstaat. Er is geen democratische toestemming gegeven voor dergelijke praktijken en dus ook geen democratische controle op hoe met onze gegevens wordt omgegaan. In de VSA hebben momenteel rondom de 850.000 IT’ers toegang tot geheime informatie die door de veiligheidsdiensten verzameld wordt, onder andere over gewone burgers.
Dat het moeilijk is om te controleren hoe die 850.000 individuen precies met onze persoonlijke data omgaan, bewijst Snowden. Echter, terwijl zijn onopgemerkte diefstal van data tot doel had het publiek debat op gang te brengen, zijn er legio motivaties voor een incorrecte omgang met vertrouwelijke persoonlijke data die minder legitiem zijn.
Een andere reden om massale inbreuken op digitale privacy in vraag te stellen bouwt op de ‘theorie van de gebroken ramen. Deze theorie zegt dat zodra één raam in een weinig bewaakt gebouw gebroken is, dit aanleiding zal zijn voor vandalen meerdere ramen te gaan breken, en in geen tijd is het gebouw een bouwval geworden en wordt het bezet of gesloopt.
Door toe te staan dat een overheid democratische principes en privacy bepalingen schendt, wordt de deur opengezet voor verder misbruik en verdere stappen in de richting van veralgemeende controle op burgers.
Bovendien is nergens onomstotelijk bewezen dat de massale data-mining inderdaad uitgesproken positieve effecten heeft op het vermijden van bijvoorbeeld terroristische aanslagen – het meest geciteerde argument om deze data te verzamelen. Ook de kosten-baten vraag steekt hier onvermijdelijk de kop op.
Het meest fundamentele argument van critici is echter datgene wat direct terugkoppelt naar het Panopticon idee: een maatschappij onder toezicht is niet vrij. Een maatschappij onder toezicht is een Panopticon waarin elke handeling moet stroken met de overtuigingen omtrent goed gedrag die op dat moment heersen.
En een korte terugblik op de grote en kleine schandvlekken van de vorige eeuw, leert ons dat gezaghebbers het niet noodzakelijkerwijs altijd bij het rechte eind gehad hebben in het bepalen van wat de morele standaard moet zijn. Het zijn de kritische individuen en groepen – die vaak tijdelijk buiten de grenzen van de bestaande wet bewogen – die de grote sociale vooruitgang op gang gebracht hebben. En precies hun ambitie en speelruimte wordt nu drastisch beknot.
Deze bijdrage verscheen oorspronkelijk bij De Wereld Morgen en is van de pen van Tine Destrooper.
De oorspronkelijke bijdrage vind je hier.