Bijna iedereen heeft ondertussen wel eentje, een smartphone. Sinds de iconische iPhone in 2007 werd geïntroduceerd, zijn deze dingen aan een razend tempo binnengedrongen in onze private en publieke ruimten. Wellicht spelen de veelzijdigheid en het gebruiksgemak een rol in deze snelle adoptie.
De apps die op onze smartphone draaien hebben niet alleen heel wat andere toestellen vervangen (wie zeult nog met een fototoestel?), ze verleiden ons ook om dingen te doen waarvan we niet eens bevroeden dat we ze wilden doen. Tot de apps het toelieten hadden slechts weinigen onder ons de behoefte om de rest van de wereld kond te doen van wie wat waar aan ’t uitvreten is. Maar nu kan het, we hoeven er amper bij na te denken en dus doen we het. En net daarin zit één van de belangrijkere risico’s die onze omarming van digitale technologie in zich draagt. Als we amper hoeven na te denken hoe we die dingen moeten gebruiken, is de kans dat we ons afvragen hoe de processen die ons tot al dit ‘leuks’ in staat stellen precies in elkaar zitten, wel heel klein. Modale gebruikers gaan er doorgaans aan voorbij dat bij zowat elk gebruik van de smartphone een massa persoonsgebonden gegevens worden overgemaakt aan een derde (commerciële) partij. Zonder er erg in te hebben geven we ons over aan een ongeziene vorm van surveillance waarbij wij onszelf bespieden, afgeleid als we zijn door de euforische kreten over hoe rijker ons leven wel wordt met deze of gene app.
Zonder er ook maar even bij stil te staan, normaliseren we zo een praktijk die misschien niet echt wenselijk is in een gezonde democratie. In zo’n democratie bestaat een evenwicht tussen het individueel recht op privacy en de nood aan informatie waarmee we veilig kunnen samenleven. De manier waarop we met onze smartphones aan de slag gaan en de ongeremdheid waarmee derden dit gedrag kunnen exploiteren, verstoren dit fragiel evenwicht.
Om het te herstellen hoeven we echt geen afstand te doen van onze technologische speeltjes. Smartphones afzweren mag voor sommigen dan wel een belangrijke symboolwaarde hebben, het helpt ons niet vooruit. Wat wel helpt is een beetje meer inzicht in ons eigen gedrag. Zo’n inzicht zou bovendien kunnen leiden tot meer daadkracht van overheden om hun eigen drang tot spieden te beteugelen en spelregels op te leggen aan de commerciële partijen. Laten we daarom niet vervallen in paniekerige stemmingmakerij en de middelen zoeken om de mogelijkheden van technologie zo in te zetten dat we er allemaal beter van worden.
Deze column is van de pen van Ben Caudron, socioloog en een koele minnaar van het spel tussen mensen, media en macht. Hij schreef de tekst voor de Big Brother Awards, waar uw smartphone één van de kandidaten is.
Meer info op bigbrotherawards.be