Bij de resem maatregelen die de EU en verschillende van haar lidstaten na de aanslagen in Parijs willen doorvoeren, zit ook een luik rond databanken. En als er gesproken wordt over databanken, dan gaat het meestal om nog maar eens een nieuwe databank (zoals met onze passagiersgegevens) en liefst ook over nog meer data (zoals bij het Schengen Informatiesysteem). Het probleem schuilt echter niet in een gebrek aan gegevens, maar in de kwaliteit en vooral in de interpretatie van die gegevens. Dat hebben de broers Kouachi op pijnlijke wijze nog maar eens duidelijk gemaakt.
Volgens verschillende bronnen zaten de gegevens van beide broers in minstens drie databanken. Twee Amerikaanse databanken (TIDE, een databank met naar verluidt 1,2 miljoen terreurverdachten en de “No Fly” lijst die bijgehouden wordt door Terrorist Screening Center) en één Europese databank (het Schengen Informatie Systeem) .
Vooral de aanwezigheid van de broers in de Schengen databank is opvallend. Bij de nieuwe maatregelen werd onder meer aangekondigd dat aan het Schengen Informatie Systeem nog een categorie “Buitenlandse strijders” zal toegevoegd worden. Nochtans is SIS momenteel al de grootste Europese politiedatabank. Ook de gegevens van Mehdi Nemmouche, dader van de aanslag op het Joods Museum in Brussel, waren daarin opgenomen. In zijn geval, net als in dat van de broers Kouachi, heeft dat dus niets geholpen.