We hadden het een tijdje geleden al over de plannen van Eandis om van start te gaan met een proefproject voor zogenaamd slimme meters. Ondertussen is het zo ver. In Leest en Hombeek, twee deelgemeenten van Mechelen, werden de eerste van 4100 slimme meters voor electriciteit en aardgas in gebruik genomen. Als het proefproject positief wordt geëvalueerd, volgt een tweede project met 40.000 meters. Als ook die resultaten bevredigend zijn, wordt het systeem vanaf 2014 uitgebreid naar heel Vlaanderen.
De vraag blijft of dat allemaal wel zo slim is. Dan hebben we het hier even niet over de argumenten rond milieu en besparingen die aangehaald worden. Op dat gebied lijkt het vooral uit te draaien op een kostenbesparende oplossing voor Eandis en co, waar bovendien het milieu nauwelijks beter van wordt. Toch niet zolang er geen fundamentale vragen rond economische groei en de “logica” van de markt gesteld worden. Maar daar gaat het hier dus even niet over.
Serieuze bedreiging voor de privacy
Het grote probleem vanuit de optiek van privacy, is dat het doen en laten van consumenten perfect te volgen is. Slimme meter willen bijna alle huishoudelijke activiteiten controleren en elektriciteitsbedrijven kunnen door de ingezamelde gegevens hun klanten door en door leren kennen. Slimme meters vormen daarom een serieuze bedreiging van de privacy. Dat is iets waar Eandis zedig over zwijgt in haar persbericht en daarom in de pers niet of nauwelijks aan bod kwam.
Het kan in dat verband zeker geen kwaad om een blik over de grens te werpen. Om te beginnen in Nederland, waar uit een onderzoek van de Universiteit van Amsterdam bleek dat de Nederlandse slimme meters een serieuze bedreiging voor de privacy vormen. Zo kan het electriciteitsbedrijf uit de gedetailleerde gegevens die doorgegeven worden het leefpatroon van de consument gedetailleerd in kaart brengen. Dus niet zomaar of iemand thuis is, maar bijvoorbeeld ook wanneer iemand gebruik maakt van het toilet of hoe lang en op welke temperatuur er gedoucht wordt.
De Canadese privacycommissaris en het Future of Privacy Forum (FPF) kwamen een tijdje geleden tot eenzelfde conclusie. Door het stroomverbruik te monitoren kunnen energiebedrijven het dagelijkse leven van consumenten nauwkeurig in kaart brengen. Een paar maanden geleden lanceerden ze dan ook een waarschuwing. “De modernisering van het elektriciteitsnet zal de hoeveelheid beschikbare persoonlijke informatie, alsmede de verzameling, gebruik en openbaarmaking van persoonlijke informatie doen toenemen.”
Onlangs kwam de Electronic Frontier Foundation met een gelijkaardige waarschuwing. EFF wijst er onder meer op dat verzekeringsmaatschappijen de informatie kunnen gebruiken om klanten te bestraffen, dat de gegevens interessant zijn voor inbrekers die een inbraak willen plannen, dat het marketingbedrijven inzichten geeft in het dagelijks leven van de consument en dat het de overheid een schat aan informatie biedt als die de gegevens voor opsporing of andere doeleinden wil gebruiken.
Daarbovenop komt nog eens de toenemende kwetsbaarheid van het electriciteitsnet door de invoering van de slimme meters. Een beveiligingsexpert ging zelfs zo ver dat hij slimme meters een natte droom voor hackers noemde. Ter illustratie: in 2008 slaagde dezelfde expert erin het systeem van een elektriciteitscentrale te hacken. Eenmaal binnen konden de hackers niet alleen de centrale sluiten, maar zelfs de apparatuur permanent beschadigen of gevaarlijke stoffen lekken.
Alles samen waren de exuberante controlemogelijkheden in verschillende landen voer voor stevige discussies. Met als gevolg dat bijvoorbeeld in Nederland de overheid moest inbinden. De slimme meters werden oorspronkelijk verplicht en op weigering werden zelfs strenge straffen gezet. Na uitgebreide kritiek en protest werd de slimme meter uiteindelijk op vrijwillige basis ingevoerd.
Het is iets waar we ook in België zeker werk van moeten maken. Slimme meters zijn immers een sluipend gif voor de privacy. De enigen die er beter van worden, zijn de electriciteitsbedrijven en de overheid. De ene kan meer winst maken, de ander kan weer wat meer controleren. Geen van beide is een goede zaak voor de burger.