In zijn commentaar voor De Standaard heeft Bart Brinckman het over de zoektocht naar een nieuwe cultuur van veiligheid in de nasleep van de terreuraanslagen. Hij opent met het bekende citaat van Benjamin Franklin. “Wie vrijheid voor veiligheid opgeeft, verdient noch verkrijgt beide.” Zijn conclusie is dat de Belgische regering met de maatregelen tegen het terrorisme aan de goede kant van de lijn is gebleven en dat uitschuivers gelukkig uitgebleven zijn.
Jammer genoeg kunnen we zijn positieve commentaar maar gedeeltelijk bijtreden. Het klopt dat het wildste spierballengerol is uitgebleven, zoals we dat bijvoorbeeld wel gezien hebben bij de regering Hollande in Frankrijk. Ook de domste suggesties werden gelukkig rap aan de kant geschoven. Het inperken van de vrijheid van meningsuiting of preventieve opsluiting omwille van een overtuiging, het zijn pleidooien die een snelle dood gestorven zijn. Alleszins, dat hopen we. Want op dit gebied zijn er weinig garanties voor de toekomst. We hebben in het verleden genoeg gezien hoe snel het kan keren als er zich opnieuw een terreurdaad zou voordoen.
Massale surveillance is contraproductief
Maar deze regering is tegelijk in hetzelfde bedje ziek als heel wat andere regeringen. De voorkeur gaat ook hier te dikwijls naar massale surveillance, ook al is er telkens weer op gewezen hoe hopeloos inefficiënt dit soort maatregelen zijn. We kunnen het maar blijven herhalen. Het bespioneren van gewone burgers helpt ons geen sikkepit vooruit in de strijd tegen terreur. Integendeel, als je alles van iedereen bijhoudt, verdrink je in de informatie. Het is het verhaal van de zoektocht naar de naald in de hooiberg. Extra hooibergen bij creëren, maakt dat zoekwerk alleen maar moeilijker in plaats van efficiënter.
Op dat gebied heeft Edward Snowden overschot van gelijk als hij – en vele anderen met hem – blijft pleiten voor het klassieke politiewerk van tipgevers, informatiegaring en uitwisseling van informatie. Gericht afluisteren van verdachte individuen, ondersteund door een gerechtelijk verzoekschrift: daarvan weten we dat het werkt én dat het de rechten van alle andere vrije mensen niet schendt. Dat laatste is wel het geval bij verregaande wetten die de privacy schenden en waarvan nergens kan aangetoond worden dat ze ook daadwerkelijk helpen. Een typevoorbeeld is de dataretentiewet die door het Europees Grondwettelijk Hof ongrondwettelijk werd verklaard, maar waar de Europese regeringen – ook de Belgische – blijven volharden in de boosheid.
Uw passagiersgegevens
Deze week nog werd in de Kamercommisie Terrorismebestrijding een vergelijkbaar wangedrocht besproken, het wetsontwerp voor de verwerking van passagiersgegevens. Dat houdt in dat alle passagiersgegevens systematisch verzameld, doorgelicht en gedeeld worden. In de Europese richtlijn gaat het daarbij om het luchtverkeer, in de omzetting naar een Belgische wet gaat het nog een stuk verder. Daar gaat het om alle internationale personentransport, dus ook trein- en busverkeer, dat vijf jaar lang zal bijgehouden worden.
Deze vorm van datamining, waarbij niet specifiek naar verdachten van terrorisme of zware criminaliteit wordt gezocht, maar waarbij de passagiersgegevens van alle burgers opgeslagen, geanalyseerd en gedeeld worden, is een schoolvoorbeeld van een maatregel die niets bijdraagt aan de veiligheid. Er wordt enkel maar meer hooi op de hooiberg gegooid. Tegelijkertijd worden rechten en vrijheden aan banden gelegd die cruciaal zijn voor een gezonde democratie.
‘The American way”
Die nieuwe cultuur van veiligheid, waar Bart Brinckman het in De Standaard over heeft, is een doodlopend straatje. Het is “the American way” die na 9/11 in de Verenigde Staten werd ingevoerd en die ons minder vrijheden heeft opgeleverd, zonder ook maar iets bij te dragen aan meer veiligheid. En laat dat nu net het slechte voorbeeld zijn dat verschillende Europese (en andere) regeringen – waaronder ook de Belgische – hebben overgenomen. Er is dus geen enkele reden tot optimisme. Integendeel.