In tijden van kerst- en aanverwante stemmingen moet een artikel uit het Reformatorisch Dagblad toch wel kunnen, dachten we. Zeker als het ook eens een ander geluid laat horen. Aanleiding is de aanslag op de kerstmarkt in Berlijn en vooral de (onmogelijk te beantwoorden) vraag of die had kunnen vermeden worden door sterker in te zetten op controle en surveillance. Want waarom hangen er bij onze oosterburen eigenlijk relatief weinig bewakingscamera’s? En waarom krijg je in Duitsland – in tegenstelling tot België en zoveel andere landen – wél een maatschappelijke discussie over zin en onzin van dat soort maatregelen?
Zorg voor privacy
“Zorg voor privacy zit in de volksaard van de Duitsers”, volgens Peter Tak, hoogleraar strafrecht en kenner van het Duitse strafrechtsysteem. “Het parlement beziet jaarlijks hoe die is gewaarborgd. Het constitutionele hof toetst in Duitsland nauwkeurig maatregelen die de burgerlijke vrijheden in gevaar kunnen brengen. Daarom hangen er in Duitsland minder beveiligingscamera’s dan in andere landen. Die Duitse houding heeft een historische oorsprong. Tijdens het naziregime werd iedereen gevolgd. Dat was ook het geval in Oost-Duitsland, waar de geheime dienst burgers nauwlettend in de gaten hield. Daarom liggen zaken als camerabewaking in Duitsland nu zo gevoelig.”
Ook politiewetenschapper dr. Guus Meershoek stelt dat de Duitsers “veel terughoudender” zijn in het ophangen van camera’s dan bijvoorbeeld de Engelsen. “Duitse winkeliers krijgen niet zomaar een vergunning om een bewakingscamera op te hangen. Duitsers zijn bang dat de dictatuur om de hoek komt kijken als de overheid de hand licht met democratische regels.”
Gedachtepolitie
Zowel Peter Tak als Guus Meershoek waarschuwen ook voor de uitwassen van de strijd tegen terreur. Op de vraag in hoeverre je geradicaliseerde lieden op de nek moet zitten, maakt Tak alvast een duidelijk onderscheid. “Dit is een lastige discussie. In Nederland zijn voorbereidingshandelingen voor terreur strafbaar gesteld. Maar moet je mensen ook opsluiten als ze bepaalde radicale meningen verkondigen? Dan kom je in de buurt van de gedachtepolitie. Maar als een geradicaliseerde moslim op internet vraagt waar hij een kalasjnikov kan kopen, moeten de autoriteiten wat mij betreft ingrijpen. Dan bestaat er concreet gevaar.”
Ook voor Meershoek is het voortdurend schaduwen van alle geradicaliseerde moslims in Duitsland onbegonnen werk. “Je hebt ongelooflijk veel personeel nodig als je zo veel mensen 24 uur per dag continu volgt. Als een extremist aan de aandacht ontsnapt, kan dat inderdaad ernstige gevolgen hebben. Maar dat risico hoort bij het leven. Een open samenleving blijft kwetsbaar.”
Blijven praten
Meershoek eindigt met een mooi pleidooi om te blijven praten. “De beste remedie tegen geradicaliseerde moslims is „een ander verhaal” te laten horen. Probeer extremisten uit hun zelfgekozen mentale isolement te halen. Laat jongerenwerkers in contact komen met dit soort extremistische jongens, bij wie sprake is van een vreemd mengsel van religie en criminaliteit. Hou de geradicaliseerden voor dat geweld nooit de oplossing is.”
„Zorg voor privacy zit in volksaard Duitsers” (gevonden via privacynieuws.nl)