“Prostituee Maud probeert zich staande te houden in het Nederland van de nabije toekomst, wanneer alle persoonlijke gegevens van mensen worden opgeslagen op een chip met je elektronisch burgerdossier. Dat betekent dat je geen echte privacy meer hebt en je vrijheid wordt beknot, maar het moet het leven ook een stuk gemakkelijker en veiliger maken. Maud heeft er geen probleem mee dat overheid en bedrijfsleven bijna alles over haar weten. Zij heeft niets te verbergen en dus ook niets te vrezen. Of lijkt dat alleen maar zo?”
Bouma schreef met “Niets te verbergen” niet echt een literaire hoogvlieger. Maar het beeld dat ze schetst van de privacy die ons in 2029 nog rest, zou toch aan het denken moeten zetten. Privacy is tegen die tijd immers zo goed als onbestaande. De voorbeelden die ze geeft, zijn niet eens ver gezocht. Een koelkast die meldt dat de melk zuur is of een verwittiging dat je tampons moet bestellen omdat het tijd is voor je menstruatie? Het zou zomaar kunnen bestaan en misschien bestaat het al. Dat zijn dan nog de “handige” kantjes voor wie erin geïnteresseerd is. Maar in de maatschappij van 2029 komt ook de burgerservicedienst langs als je alleen woont en te veel boodschappen voor één persoon hebt besteld. Even controleren of je geen illegalen of andere ongewenste vreemdelingen herbergt. Zo zijn er nog wel een pak voorbeelden te geven. “Niets te verbergen” legt de pijnlijke kant van leven in een digitaal glazen huis bloot en blijft heel dicht bij de realiteit aanleunen. En dat leven is dat van een kwetsbare en vaak gestigmatiseerde groep. Uit dit soort spiegel die Bouma ons voorhoudt, zouden we als maatschappij lessen kunnen trekken. Maar doen we dat ook?
Aglaia Bouma: Niets te verbergen
Uitgeverij LetterRijn, 2015, isbn 9789491875137
Website bij het boek