“Wij zijn tot de conclusie gekomen dat we boven alles fundamenteel anders over privacy en data moeten gaan denken. Op dit moment beschouwen wij privacy primair als een recht voor individuen. Het gaat om mijn privacy, mijn informatie waar ik beslissingen over neem.
Maar dat is te beperkt. De verzameling, het analyseren en het gebruik van persoonsgegevens heeft grote maatschappelijke gevolgen. Voor de democratie, zoals de Facebook-Cambridge Analyticazaak heeft laten zien. Voor de staatsveiligheid, zoals uit ons Polaronderzoek bleek.
Privacy is een fundamentele waarde voor de hele samenleving en het is hoog tijd dat wij privacy als een publiek goed gaan beschouwen, zoals drinkwater dat is. Het publieke debat en de wetgeving moeten niet alleen gaan over hoe we individuen beschermen maar vooral ook over hoe wij dit essentiële publieke goed kunnen verdedigen, waar wij niet zonder kunnen en waarvan de kwaliteit gewaarborgd moet blijven.”
Dimitri Tokmetzis en Maurits Martijn trekken conclusies uit het verhaal dat ze publiceerden over fitness-app Polar. Via de app was het kinderlijk eenvoudig om de namen en de huisadressen van duizenden militairen en medewerkers van inlichtingendiensten te achterhalen.