Anonimiteit en pseudonimiteit, het blijft een heikel thema. Dat mocht een Brits overheidsfunctionaris ondervinden toen hij aanraadde om op websites als facebook en twitter niet je eigen persoonsgegevens te gebruiken. Andy Smith, één van de verantwoordelijken voor de internetveiligheid van het land, adviseerde om op social media nooit je echte gegevens in te geven, “want al die informatie kan tegen je gebruikt worden.”
De man heeft overschot van gelijk en werd daarin bijgetreden door een aantal Britse parlementsleden. Anderen vonden echter dat hij met zijn uitspraak een brug te ver ging. De hoofdvogel werd daarbij afgeschoten door oppositielid Helen Goodman, die het advies “totaal buitensporig” noemde. “Dat is precies wat we niet willen. We willen meer veiligheid online. Anonimiteit leidt juist tot online pesten en misbruik van kinderen.”
Goodman is goed fout, natuurlijk. Pseudonimiteit is een recht. Op het internet, net zoals het dat ook op straat is. Niemand zal het in zijn of haar hoofd halen om rond te lopen met een bord met daarop naam, emailadres, telefoonnummer, adresgegevens, enzoverder. Het is bovendien meer dan een brug te ver om mensen die een pseudoniem gebruiken, meteen gelijk te schakelen met cyberpesters en nog ergere criminelen.
Ja, mevrouw Goodman. Ik gebruik een pseudoniem, dus ik heb wel iets te verbergen, dus ik ben een crimineel. Het doet me denken aan een filosofieles uit mijn jeugd, waarin die goeie ouwe Griekse sofisten aan bod kwamen. Naar verluidt redeneerden ze ad absurdum: ik kan in mijn pyama, mijn pyama kan in een doosje, dus ik kan ook in een doosje. Absurd? Niet absurder dan een politica die redeneert dat wie een pseudoniem gebruikt, meteen ook een wegbereider voor criminelen is. Het tegendeel is waar. Pseudonimiteit is een vorm van zelfbescherming.