Giorgio Agamben is filosoof en professor aan de Universiteit van Venetië en New York. In deze tekst protesteert hij tegen de verplichting je vingerafdrukken te laten afnemen voor wie met een visum naar de Verenigde Staten reist. Dat was in 2003, aan het begin van het veiligheidstheater dat later de luchthavens (vooral in de VS maar ook elders) zou overspoelen. Als protest zegde hij een cursus af die hij zou geven aan de Universiteit van New York. Hij legt uit waarom en plaatst zijn protest in een bredere context.
Weg met het bio-politiek tatoeëren
De reden van mijn weigering naar de Verenigde Staten te gaan wil ik graag toelichten. Oftewel waarom ik, ondanks de sympathie die ik sinds jaren koester voor mijn Amerikaanse collega’s en hun studenten, dit besluit noodzakelijk en onherroepelijk acht, en dat ik hoop dat vele andere Europese intellectuelen en leraren dit standpunt delen. Het is meer dan een oppervlakkige eerste reactie op een procedure die al veel langer wordt toegepast op criminelen en politieke verdachten. Als dat alles was, zouden we best in staat zijn de vernederende omstandigheden die zoveel mensen moeten ondergaan in solidariteit te delen.
Controle
Er wordt de laatste jaren geprobeerd ons zover te krijgen allerlei praktijken die tot dusver terecht golden als inhumaan en uitzonderlijk voor normaal en humaan te laten doorgaan. Er is geen mens meer die niet doorheeft dat dankzij het gebruik van elektronische middelen als bankpasjes en GSM’s, de controle door de overheid een niveau heeft bereikt dat voordien onvoorstelbaar was. Zelfs dan is het onmogelijk om bepaalde drempels bij de controle en manipulatie van lichamen te overschrijden zonder een nieuw bio-politiek tijdperk te betreden, zonder een stap verder te gaan in wat Michel Foucault omschreef als de voortschrijdende verdierlijking van de mens, die wordt geschraagd door zeer geavanceerde technieken. Het elektronisch vastleggen van vinger- en netvliesafdrukken, onderhuidse tatoeëring en soortgelijke praktijken helpen die drempel te definiëren. De veiligheidsredenen die worden aangegeven om de maatregelen te rechtvaardigen zouden geen enkele indruk op ons moeten maken; die hebben er niets mee te maken. De geschiedenis leert hoe praktijken die eerst uitsluitend voor buitenlanders zijn bestemd later toch worden toegepast op de rest van de bevolking.
Ideale verdachte
Wat op het spel staat is niets minder dan de nieuwe “normale” bio-politieke relatie tussen burgers en staat. Die relatie heeft niets meer te maken met vrije en actieve participatie in de publieke sfeer, maar betreft het registreren en archiveren van het meest private en onzegbare aspect van subjectiviteit: ik doel op het biologische leven van het lichaam. De technologische middelen die het naakte leven registreren en identificeren corresponderen met de media-middelen die het openbaar debat controleren en manipuleren: tussen deze twee uitersten, een lichaam zonder woorden en woorden zonder lichaam, wordt de ruimte die ooit de politiek werd genoemd steeds krapper. En aldus, door deze technische middelen die waren bedoeld voor de gevaarlijke klasse voor de burger, of beter gezegd de mens als zodanig, heeft de Staat, die de precieze ruimte van het politieke leven zou moeten vormen, het persoon tot ideale verdachte gemaakt, zodanig dat de mensheid zelf de gevaarlijke klasse is geworden.
Concentratiekamp
Een aantal jaar geleden schreef ik dat het politieke voorbeeld van het Westen niet langer de stadsstaat was, maar het concentratiekamp, dat we van Athene in Auschwitz zijn beland. Het was duidelijk een filosofische stelling, en geen historisch verhaal, want men kan beter geen fenomenen door elkaar halen die juist moeten worden onderscheiden. Ik had willen aanvoeren dat tatoeage in Auschwitz ongetwijfeld de meest normale en efficiënte manier leek om de aanmelding en registratie van gedeporteerden bij de concentratiekampen te reguleren. Het bio-politiek tatoeëren dat de Verenigde Staten ons nu oplegt om toegelaten te worden tot hun territorium kon wel eens een voorbode zijn van wat wij later verlangd worden te accepteren als de normale identiteitsregistratie van een goed burger in de machinaties van de Staat. Daarom moeten wij ons er tegen verzetten.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen in Le Monde, 10 januari 2004. De vertaling werd overgenomen uit Ravage (#2 van 6 februari 2004).